Voor starters wordt het alleen maar lastiger om een eigen woning te kopen. De huizenprijzen zijn extreem hoog en banken stellen strakke voorwaarden aan de hoogte van de lening. Wil jij als ouder je kind graag helpen bij de aankoop van een woning? Twee manieren om dit te doen zijn via schenken en/of lenen. Maar let hierbij wel op recente strengere maatregelen die van kracht zijn geworden.

Schenken ‘jubelton’
Een eerste populaire manier voor met name vermogende ouders om kinderen te helpen bij de aankoop van een eigen huis is door gebruik te maken van de hiervoor bestemde schenkingsvrijstelling. Sinds 2010 geldt er in de Successiewet een schenkingsvrijstelling eigen woning. Deze vrijstelling bedraagt nu € 105.302 en wordt jaarlijks geïndexeerd. De schenking kan worden gebruikt voor onder andere de aankoop, verbouwing van de woning of voor de aflossing van de eigenwoningschuld of een restschuld.

Tot en met 2016 was de vrijstelling beperkt tot schenkingen van ouders aan kinderen. Deze beperking is in 2017 opgeheven. Sinds dat jaar is het eveneens mogelijk dat je als schenker het bedrag over drie jaren verspreid. Ook mag de vrijstelling worden gesplitst in een bedrag van € 78.421 voor de aanschaf van een eigen woning en een bedrag van € 26.881 voor andere doeleinden, bijvoorbeeld de inboedel.

Uitgaande van de maximale schenking van € 105.302 aan je kind wordt 10% aan schenkbelasting bespaard, ofwel € 10.530. Tegenover dit belastingvoordeel staat wel de voorwaarde dat het geschonken bedrag door de ontvanger (je kind) moet worden aangewend voor de eigen woning. Als in het verleden de verhoogde vrijstelling al is gebruikt, dan wordt de vrijstelling beperkt.

Verder is het goed om te weten dat de schenking onvoorwaardelijk moet zijn. Het is dus niet mogelijk dat je als schenker de schenking herroept. Ook is het niet mogelijk om via een zogeheten tweetrapsmaking in een testament de schenking eigen woning op te nemen. Wel mag je als schenker als ontbindende voorwaarde opnemen dat het niet gebruiken van het bedrag door jouw kind voor de eigen woning, leidt tot een herroeping van het geschonken bedrag.

Familiehypotheek
Een tweede manier om kinderen te helpen een eigen woning te kopen, is door zelf als ouders een lening te verstrekken. Dit wordt ook wel de familiebank of familiehypotheek genoemd.

Een dergelijke constructie is aantrekkelijk als bijvoorbeeld jouw kind moeilijk aan een hypotheek kan komen. Als ouder verstrek jij dan de benodigde lening of een extra lening boven op de lening die de bank wil verstrekken. Als de lening volgens de regels wordt afgesproken, is de rente bovendien voor het kind fiscaal aftrekbaar. Een van deze regels is dat het om een annuïtaire of lineaire lening gaat.

Het verstrekken van een dergelijke lening aan je kind kan ook voor jou als ouder aantrekkelijk zijn. Naast het feit dat je het kind helpt, kun je op deze manier ook een hogere vergoeding krijgen op je spaargeld. Immers de rente hierop is nihil of zelfs negatief op dit moment.

Met zo’n hypotheek binnen de familie houd je verder de marge van de geldverstrekker in de eigen zak. Het is fiscaal voordelig de rente zo hoog mogelijk vast te stellen. Dit omdat de rente voor het kind aftrekbaar is (box 1) en voor ouders niet belast (box 3). Belangrijk is wel om rekening te houden met de sinds april van dit jaar geldende strengere maatregelen rondom de familiehypotheek.

Zo mag je met je kind wel een lagere rente overeenkomen dan bij de bank gebruikelijk, maar slechts een beperkt hogere rente. De belastingdienst gaat akkoord met een opslag van slechts 0,2%. Er wordt dus afstand genomen van de in het verleden vaak gehanteerde 6% rente. Als er een kans is dat jouw kind zijn verplichtingen niet na kan komen, dan wel als er geen hypothecaire zekerheid wordt gevestigd bij de notaris, dan is dit alles volgens de fiscus geen reden om een hogere rente overeen te komen.

Wanneer het voor de belastingdienst duidelijk wordt dat de betaalde rente van je kind aan jou als ouder wordt voldaan uit een door jou aan je kind verstrekte (belastingvrije) schenking, dan mag het kind de rente niet in box 1 fiscaal aftrekken. In feite gold deze regel langer, vandaar dat men ervoor zorgde dat er geen causaal verband bestond tussen schenking en lening (ook al wist iedereen waar de schenking voor was bedoeld).

Tot slot wordt het berekenen van afsluitprovisie (maximaal € 3.630) tussen ouder en kind en de aftrekbaarheid ervan alleen toegestaan als er daadwerkelijk kosten in deze zijn gemaakt.

Overwaarde benutten
Stel dat je als ouders niet beschikt over het benodigde geld om een lening aan je kind te verstrekken maar wel overwaarde op je eigen woning hebt. In dat geval kun je een hypotheeklening op jouw eigen woning nemen en het geleende bedrag doorlenen aan je kind. Voor jou als ouder ontstaat dan een schuld (de extra hypotheeklening) in box 3 en een vordering in box 3. Jouw kind verkrijgt zodoende een lening waarvan de rente onder voorwaarden voor hem of haar in box 1 aftrekbaar is.

Wil jij weten hoe je jouw kind het beste kan ondersteunen bij de aankoop van zijn of haar eigen woning, neem dan contact op met een gecertificeerd financieel planner.

Hoewel de belastingdienst graag roept dat het allemaal eenvoudiger wordt, is dat niet altijd de realiteit. Kijk maar eens naar de regeling omtrent de eigen woning. Hypotheekrenteaftrek, eigenwoningforfait…

Om nog maar te zwijgen over de termen die alles te maken hebben met wanneer je overwaarde in je huis hebt en gaat verbouwen of verhuizen. Je ziet door de bomen het bos niet meer.

WOZ-waarde en eigenwoningforfait

In politiek Den Haag gonst het behoorlijk als het gaat over de eigen woning. Op dit moment zit de eigen woning in box 1 van de inkomstenbelasting. De woning kent een bepaalde waarde, de vaak verguisde WOZ-waarde, op grond waarvan een soort van gebruiksinkomen wordt toegedicht aan de woning, het zogenoemde eigenwoningforfait.

Bij een WOZ-waarde tussen 75.000 euro en 1.110.000 euro reken je een half procent over de WOZ-waarde om het eigenwoningforfait te bepalen. Boven de 1.110.000 euro en onder de 75.000 euro gelden andere percentages en bedragen.

Wie een woning bezit met een WOZ-waarde van 300.000 euro, heeft een eigenwoningforfait van 1.500 euro. Waarom is het belangrijk om dat te weten? Voordat je de hypotheekrente in aftrek mag brengen op je inkomen moet je eerst het eigenwoningforfait erbij op tellen. Heb je op je huis van 300.000 euro een hypotheek van 200.000 euro tegen bijvoorbeeld 3% rente, dan is het rekensommetje als volgt: eigenwoningforfait is dan 1.500 euro, rente is 6.000 euro. Je hebt dan uiteindelijk maar een fiscale aftrek over het verschil, dus 4.500 euro.

En dan komt er nog iets ingewikkelds. Als je in de hoogste schijf van de inkomstenbelasting valt, is het tarief over die aftrek niet dat tarief, maar een lager tarief. In 2021 is dat maar 43%, om uiteindelijk in 2023 37% te worden. Die afbouw zou eerst veel langer duren. Tot zover de realiteit van vandaag de dag. Nu de beoogde toekomst.

Wat wil politiek Nederland met de hypotheekrenteaftrek?

Er wordt al heel lang geroepen dat de hypotheekrenteaftrek zou moeten worden afgeschaft. Daar zijn veel partijen het mee eens: de PvdA is voor volledige afschaffing, GroenLinks wil ervan af, D66 wil afschaffing en de ChristenUnie vindt dat ook. Tegenstanders zijn, zoals valt te verwachten, de VVD en het Forum voor Democratie. Genuanceerdere denkbeelden vinden we bij de Partij voor de Dieren en de SP, beide partijen zien meer in een afschaffing van de aftrekbaarheid van hypotheekrente boven een bepaald bedrag. En, beide noemen een plafond voor aftrek van 350.000 euro.

Het behoeft verder geen betoog dat het logisch is, dat nagenoeg dezelfde politieke partijen af willen van het eigenwoningforfait. Als je geen aftrek meer wilt toestaan, is het ook logisch dat je geen bijtelling op het inkomen verlangt.

Eigen woning in box 1 of box 3?

Hoe je verder om zou moeten gaan met de eigen woning vind je overal uitgewerkt in de verkiezingsprogramma’s. Een mogelijke route, is dat de eigen woning ‘verhuist’ van box 1 naar box 3. De eigen woning is in 2001, toen de huidige systematiek van de inkomstenbelasting is ingevoerd, in box 1 terechtgekomen vanwege het progressieve karakter van box 1.

Tot het huidige stelsel was er ook al belastingaftrek over de hypotheekrente, en dat ging ook over het inkomen. Het inkomen werd forser belast naarmate het méér was (progressief), dus daarmee was ook de hypotheekrenteaftrek voor degene met een hoog inkomen méér. Tegen een hoog percentage. Hetzelfde principe zit nu in box 1: je betaalt meer belasting naarmate het inkomen hoger is.

Eventuele oplossing voor huiseigenaren

Nu we een afwijking in de wet kennen, waardoor de hypotheekrenteaftrek tegen een veel lager tarief moet worden verrekend dan het tarief van de hoogste schijf bij een hoog inkomen, zitten we al meer op het vlak van nivellering: voor iedereen een (bijna) zelfde hypotheekrenteaftrek. Die is nu kunstmatig in box 1 gecreëerd. En wat zou er nou handiger zijn dan de woning gewoon in box 3 te plaatsen? Daar heb je al voor iedereen een zelfde belastingtarief, daar geldt geen progressie. Dan heb je dat element op een veel transparantere manier opgelost, als je dat wilt. Afgezien van de notoire tegenstanders van de afschaffing van hypotheekrenteaftrek, is die nivellering toch al doorgevoerd en zou dit met het overhevelen naar box 3 simpeler zijn. Dat is een geluid dat we steeds meer horen in politiek Den Haag.

En dan nog iets, hoe zit het dan met al die huidige huiseigenaren die misschien van de ene op de andere dag (als er geen overgangsrecht komt) geen aftrek meer zouden hebben? Een simpele oplossing hiervoor doet de ronde: zorg voor een bepaalde vrijstelling in box 3, waarover geen belasting hoeft te worden betaald. In box 3 word je aangeslagen over je vermogen. Boven de vrijstelling van 50.000 euro per persoon, heb je te maken met het betalen van belasting. Zou je bijvoorbeeld nog 25.000 euro aan extra vermogen hebben, dan geldt daarover een door de belastingdienst vastgesteld rendement en daar betaal je dan een vast percentage aan belasting over, volgens de daarvoor bestaande tabellen. Als je woning in box 3 terecht komt en laten we zeggen dat de waarde 300.000 euro is en de hypotheek 200.000 euro, dan heb je dus opeens 100.000 euro vermogen erbij in box 3. En zou je belasting moeten gaan betalen over het meerdere boven 50.000 euro (of 100.000 euro in de situatie van een stel). Daarom zou een extra vermogensvrijstelling helpen om pas bij een woning met een fors hogere WOZ-waarde belasting te gaan betalen. Dan heb je weliswaar geen aftrek, maar word je ook niet aangeslagen tot een bepaald plafond.

Wat mogen we nu verwachten?

We weten niet wat de politieke kleur van een nieuw kabinet zal worden. We weten wel dat er waarschijnlijk iets zal gebeuren met verdere beperking van de aftrek. De lage rente-omgeving waarin we verkeren, maakt het eigenlijk ook wel een ideaal startpunt als je zoiets ingrijpends wilt doorvoeren. Daarbij lijkt de variant waarbij de woning verhuist van box 1 naar box 3, met bijbehorende (veel) hogere vrijstellingen er eentje die in de nabije toekomst nog wel eens verder uitgewerkt zou kunnen worden.

Wil je graag weten of je bestand bent tegen alle mogelijke wijzigingen die eraan zitten te komen? Vraag hulp aan een gecertificeerd financieel planner, deze kan je heldere inzichten geven voor de korte en langere termijn.

 

Het nieuwe jaar start met nogal wat wijzigingen rondom hypotheken en wonen. We geven u graag een overzicht van de belangrijkste veranderingen door wet- en regelgeving 2021. Dit zijn de belangrijkste wijzigingen: 

Voordeel renteaftrek neemt verder af
Bij een jaarinkomen boven de € 68.507 neemt het voordeel van de hypotheek­renteaftrek af. In deze inkomenscategorie daalt het aftrek­percentage van 46% naar 43%. In de komende jaren wordt de hypotheek­renteaftrek verder afgebouwd, tot 37,05% in 2023.

Woonlasten stijgen
De huizen­prijzen zijn vorig jaar sterk gestegen. Gemeenten verwerken deze stijging in de WOZ-waarde. Voor 2021 verwacht De Waarderingskamer een stijging van de gemiddelde WOZ-waarde tussen de 6% en 8%. De kans is groot dat de vaste woonlasten hierdoor stijgen. Denk aan de OZB, het eigenwoningforfait en de waterschaps­belasting. Een hogere WOZ-waarde heeft gelukkig ook voordelen, bijvoorbeeld bij verkoop van de woning. En een hogere WOZ-waarde kan via verlaging van de risico-opslag een lager maandbedrag voor de hypotheek betekenen.

Eigenwoningforfait gaat omlaag
Deze vorm van belasting is gebaseerd op een percentage van de woningwaarde. Voor woningen tot € 1.110.000 daalt het percentage dit jaar van 0,6% naar 0,5%.

Belastingvoordeel Wet Hillen wordt kleiner
Huizenbezitters met een eigenwoningforfait dat hoger is dan de hypotheek­renteaftrek hebben minder belasting­voordeel op grond van de ‘Wet Hillen’. In 2021 is namelijk nog maar 90% van de bijtelling van het eigenwoning­forfait aftrekbaar.

Overdrachtsbelasting vervalt voor jonge woningkopers
Woningkopers tot 35 jaar hoeven vanaf 2021 éénmalig geen overdrachts­belasting meer te betalen. Eerder was dit nog 2% van de woningwaarde. Vanaf 1 april geldt als extra voorwaarde dat de waarde van de woning maximaal € 400.000 bedraagt. Bij de aankoop van een woning van € 275.000 scheelt het vervallen van de overdrachts­belasting zo’n € 5.500. Hier staat tegenover dat beleggers in woningen meer overdrachts­belasting gaan betalen, namelijk 8%.

Meer hypotheek voor twee­verdieners
Tweeverdieners kunnen in 2021 een hogere hypotheek krijgen. Bij het berekenen van de maximale hypotheek telt het 2e inkomen voor 90% mee. De extra ruimte verschilt per situatie.

Grens NHG omhoog
In 2021 is een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie (NHG) mogelijk, als de woning niet meer kost dan € 325.000. De kostengrens met energiebesparing is € 344.500. Verder mag er bij aankoop van een energiezuinige woning € 9.000 van de financieringslast buiten beschouwing blijven.

Schenkingen en eigen woning
Schenkingen zijn in 2021 belastingvrij tot een bedrag van € 6.604. Schenkingen voor de aankoop van een eigen woning zijn meestal belastingvrij tot een bedrag van € 105.302.

Neem gerust contact op met uw financieel adviseur om te bekijken wat dit mogelijk voor u persoonlijk betekent.

Tja, dat is wel even een dingetje. Om daar iets zinnigs over te kunnen zeggen, moeten we kijken naar verschillende factoren. Hoe zit het met vraag en aanbod van woningen? Zijn er genoeg, te veel of te weinig woningen? Met andere woorden: kunnen we prijsdalingen verwachten door bijvoorbeeld wegvallende vraag? Of is er een tekort aan woningen zodat de prijs nog kan stijgen?

We moeten ook kijken naar de hypotheekrente, zal die gaan stijgen of dalen? Als het moeilijker wordt om een hypotheek te krijgen, zal er ook minder vraag naar koopwoningen zijn. En dan, niet vergeten: hoe zit het met de werkgelegenheid? Als die fors afneemt, zijn er minder mensen die een huis kunnen kopen. Als zij al een huis hebben, is het maar de vraag of ze er in kunnen blijven wonen. Als er daardoor veel huizen op de markt komen, kan dat tot prijsdruk leiden. Er speelt dus veel.

Huizenmarkt Nederland
Laten we eerst eens kijken naar de huizenmarkt. Nederland heeft zo’n 7,7 miljoen woningen, waarvan net iets meer dan de helft een koopwoning in particulier bezit betreft. Van deze 4,3 miljoen koopwoningen zijn vier van de vijf woningen gekocht met een hypotheek. Dit betekent dat de hoogte van de hypotheekrente invloed zal hebben op mogelijke koop of verkoop van deze woningen.

Wat verwachten we van de prijs van koopwoningen in Nederland?
Verschillende deskundigen hebben zich daarover uitgesproken, zoals economen bij banken zoals ABN Amro en Rabo, deskundigen van makelaarsorganisaties zoals NVM, het Economisch Bureau voor de Bouw en experts van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Wat we uit die verschillende monden kunnen optekenen, is dat de vraag naar koopwoningen nog altijd groter is dan het aanbod. Er zijn structureel veel te weinig huizen gebouwd in de afgelopen jaren. Dat is er door de coronacrisis niet beter op geworden. De coronacrisis zou als gevolg hebben dat de bouwproductie met 15% daalt (en dat er 40.000 banen verloren gaan in de bouw). Terwijl het CBS heeft berekend dat er tot 2035 ongeveer 1 miljoen Nederlanders bijkomen, waarvan drie op de vier naar de grote stad trekt met de wens om daar een woning te betrekken. Voor 2020 verwachten de mensen van ABN Amro en Rabo nog een lichte stijging van de woningprijs (zo’n 3,5% wordt nu verwacht), maar voor 2021 verwachten ze een daling. Factoren zoals net genoemd (tekort aan koopwoningen) moeten, zo denken de meesten, ervoor zorgen dat de prijzen daarna stabiliseren en weer verder groeien. Bij aankopen voor de korte termijn dus licht negatief, bij aankopen voor de langere termijn is de consensus positief.

Hoe zit dat dan met de hypotheekrente?
Rente voorspellen is nagenoeg onmogelijk. Rente wordt namelijk beïnvloed door een veelheid van factoren, vaak ook onverwachte. Degenen die zich wel aan een voorspelling wagen, doen dat meestal voor de korte termijn, soms drie maanden, soms een jaar. We zien door de coronacrisis dat er enorm veel geleend wordt om de economie te steunen. Dat betekent dat geld schaarser wordt. En wat schaars wordt, wordt duurder. Het lijkt dus logisch om te veronderstellen dat de algemene rente zal stijgen en daarmee ook de hypotheekrente. Dat is wat je hoort bij analisten en researchmedewerkers bij banken. Of dit ook werkelijk gaat gebeuren weet niemand. Ook als de inflatie zou toenemen, zie je vaak een stijgende rente. Maar, met economieën die in recessie zijn (waar de economische groei verdwenen is en waar we een krimp zien), ligt inflatiedruk niet voor de hand. Vanuit die hoek wordt dan ook nauwelijks een stijging van de rente verwacht. Onzekerheid in de economie kan de rente opdrijven. Zo lijken er twee factoren te zijn die wijzen op een mogelijke rentestijging en een die wijst op een gelijkblijvende rente. Wat is dan wijsheid voor de huizenkoper? Historisch gezien staat de rente erg laag. Kijkend naar maandelijkse kosten bij een hypotheekrente van tussen de 1% en 2% is dit een lage last. Die 1% of 2% is iets van nu en zal niet altijd zo blijven, dus wie de kans krijgt kan zekerheid kopen (20 of 30 jaar vastzetten) tegen een betrekkelijk lage prijs.

Is het verstandig om een huis te kopen in coronatijd?
Allereerst spelen je persoonlijke omstandigheden een rol. Hoe zit het met je werk? Sta je morgen op straat? Of kun je financieel prima blijvend rondkomen? En heb je een financiële buffer of niet? Die vragen staan voorop. Als je daarop groen licht krijgt, kun je denken aan de externe factoren die de woningmarkt en de hypotheekmarkt bepalen om een gefundeerde beslissing te nemen om te kopen of te verkopen.

En wie kan dan prima helpen om alle puzzelstukjes met je op de juiste plek neer te leggen? Een gecertificeerd financieel planner!

Het aankoopproces van een nieuwbouwwoning verschilt sterk met die van een bestaande woning. Zo is op het moment dat u de woning koopt, deze meestal nog niet gebouwd. U koopt uw woning ‘vanaf een tekening’. Het hypotheekproces is hierop afgestemd.

Nieuwbouwwoningen zijn duurzaam. Ze beschikken tegenwoordig over zonnepanelen, een warmtepomp en de juiste isolatie en beglazing. Deze energiebesparende maatregelen verhogen het comfort van de woning en zorgen voor een besparing. Goed voor uzelf en het milieu. Geen wonder dat er veel animo is voor een nieuwbouwwoning.

Financiële haalbaarheid
Als u een nieuwbouwwoning wilt kopen, dan zal de verkopende makelaar u veelal vragen of u al met een adviseur hebt gesproken over de haalbaarheid van de hypotheek. Daarbij kijkt de adviseur naar uw financiële situatie om te beoordelen of u de koopsom en het eventuele meerwerk kunt betalen. Hier zijn dezelfde regels van toepassing als bij het verkrijgen van een hypotheek op een bestaand huis.

Bij de aankoop van een nieuwbouwwoning kunt u ervoor kiezen om tijdens de bouw direct een luxere badkamer, keuken of andere extra’s op te nemen. Dit wordt meerwerk genoemd. U kunt onder voorwaarden de kosten voor het meerwerk in de hypotheek opnemen. Uiteraard moet dit wel binnen de voor u maximale hypotheeklening passen.

Eerst bouwrente daarna hypotheekrente
Bij de aankoop van een nieuwbouwwoning hebben we het tijdelijk niet over hypotheekrente, maar over bouwrente. Dit omdat de woning nog gebouwd moet worden. Het bedrag voor de koopsom dat u leent, blijft bij de geldverstrekker op een geblokkeerde rekening staan. Dit wordt het bouwdepot genoemd. Op basis van de bewijsstukken in de vorm van bonnen en facturen maakt de geldverstrekker de termijnen over naar de bouwer. Bouwrente die u betaalt na het tekenen van het voorlopige koopcontract, maar voor het tekenen van de hypotheekakte is fiscaal aftrekbaar. De rente die u eventueel moet betalen aan de aannemer – omdat hij al met de bouw was begonnen voordat u het koopcontract tekenende – is fiscaal niet aftrekbaar.

U betaalt vanaf de dag van verstrekking over de gehele lening hypotheekrente. Echter, over het deel dat nog niet is uitgekeerd of nog niet aan de bouwer is uitbetaald, ontvangt u een depotrentevergoeding. Doorgaans is deze vergoeding gelijk aan de verschuldigde hypotheekrente. De praktijk is dat een geldverstrekker gedurende maximaal twee jaar een depotrentevergoeding geeft. Per saldo betaalt u zodoende tijdens de bouw een steeds groter bedrag aan hypotheekrente, net zolang totdat de bouw helemaal af is. Vanaf dat moment betaalt u maandelijks de hypotheekrente over het dan aanwezige saldo van de hypotheek. De bouwrente tijdens de bouw van uw huis is net als de hypotheekrente aftrekbaar voor de belastingen.

Rentedepot
Omdat u tijdens de bouwperiode tijdelijk een woning huurt dan wel nog in uw oude woning met bijbehorende hypotheeklasten blijft wonen, krijgt u tijdens de bouw te maken met dubbele woonlasten. Deze lasten kunt u mogelijk verlagen, door bij diverse geldverstrekkers te verzoeken om een rentedepot. Uit het rentedepot worden uw toekomstige rentelasten tijdens de bouw voldaan. Dit verlaagt uw woonlasten. Let op: de rente die u betaalt uit het rentedepot is niet aftrekbaar. Hebt u (deels) een hypotheekvorm waarbij wordt afgelost, dan gaat de volledige aflossing wel gelijk in.

Houd het proces in de gaten
De aankoop van een nieuwbouwwoning is vaak een lang proces. Na het tekenen van de koopovereenkomst en het akkoord van de geldverstrekker, krijgt u van de geldverstrekker een bindend hypotheekaanbod, met daarin alle voorwaarden van de lening. Na het tekenen van het aanbod kan het nog maanden duren voor u bij de notaris de hypotheekakte kunt tekenen. Soms duurt het even voor alle woningen zijn verkocht, of moet de grond nog worden overgedragen. Houd er rekening mee dat de hypotheekofferte een beperkte geldigheidsduur heeft. Het aanbod vervalt afhankelijk van de geldverstrekker drie tot twaalf maanden na de offertedatum. De passeerdatum op de offerte geeft aan voor welke datum de akte bij de notaris moet zijn gepasseerd.

Bereidstellingsprovisie/verlengingskosten
Loopt de bouw uit, dan is het bij diverse geldverstrekkers mogelijk om de geldigheidsduur van uw offerte te verlengen met enkele maanden. Hierdoor hebt u de garantie dat de besproken rente in de hypotheekofferte ook voor de verlengingsperiode geldt. Dit kan voordelig zijn als de rente in de tussentijd stijgt. Wel zal de geldverstrekker hiervoor kosten in rekening brengen. Deze kosten worden aangeduid met de term bereidstellingsprovisie of verlengingskosten. Deze bereidstellingsprovisie is fiscaal aftrekbaar van de inkomstenbelasting en bedraagt gemiddeld 0,25 procent per maand van de hypotheeksom. Deze kosten zijn eenmalig fiscaal aftrekbaar. Bij sommige geldverstrekkers betaalt u alleen bereidstellingsprovisie als de rente tussentijds stijgt.

Overige kosten
Wilt u een getekende offerte annuleren, dan kan de geldverstrekker daarvoor mogelijk kosten in rekening brengen. Deze annuleringskosten verschillen per geldverstrekker. Bij sommige geldverstrekkers kunt u een getekende offerte kosteloos annuleren.

Naast de koopsom betaalt u voor een nieuwbouwwoning nog diverse kosten. Als u een woning vrij op naam koopt (v.o.n.) betaalt de verkoper een deel van die kosten. Dit zijn de btw of overdrachtsbelasting, de notariskosten voor de overdrachtsakte en de kosten voor de inschrijving als eigenaar in het Kadaster. Eventuele andere kosten die betrekking op de hypotheek hebben betaalt uzelf. Een voorbeeld hiervan zijn de notariskosten voor de hypotheekakte.

Hebt u een nieuwbouwwoning op het oog, ga dan eerst voor advies langs bij een gecertificeerd financieel planner. Deze kijkt vaak breder dan een reguliere hypotheekadviseur, wat financieel voordeel kan opleveren.

Steeds meer huiseigenaren kijken naar de mogelijkheden om (meer) af te lossen op de (aflossingsvrije) lening op hun huis. Er zijn uiteenlopende redenen om af te lossen. Een van de redenen is het besparen van geld als u niet langer een hypotheeklening hebt. De overheid zegt het al: Geld lenen kost geld.

Wat zijn de voordelen van aflossen?

Door uw hypotheek af te lossen, vergroot u uw bezit en laat u de omvang van uw schuld dalen. De maandlasten worden lager. Aflossen is niet alleen vanuit financieel perspectief aantrekkelijk. Het maakt u ook minder afhankelijk van wijzigingen in de fiscale regels rond de hypotheekrenteaftrek. Dat is belangrijk, nu de overheid al jarenlang deze fiscale regelingen rondom de eigen woning versobert.

Over het afgeloste bedrag hoeft u geen rente meer te betalen. De historisch lage rente speelt hierbij een belangrijke rol. De lage rente die u ontvangt op uw spaargeld is momenteel veel minder dan de rente die u aan uw geldverstrekker betaalt, rekening houdend met het fiscale voordeel. Door voor het einde van het jaar af te lossen met spaargeld uit box 3 voorkomt u dat dit vermogen begin volgend jaar in de rendementsgrondslag wordt meegenomen.

Verwacht u daarentegen een hoger rendement op uw geld dan de rente die u netto op uw hypotheek betaalt, dan is aflossen rekenkundig niet interessant. Of aflossen voor u aantrekkelijk is, hangt dus vooral af van de vraag hoeveel rendement u verwacht te maken op uw eigen geld.

 

Zitten er ook nadelen aan aflossen?

Aflossen heeft ook nadelen. Houd er rekening mee dat het geld vastzit in uw woning. Het is lastig om dit geld snel weer vrij te maken. Hiervoor moet u uw huis verkopen of een krediethypotheek afsluiten waarbij u opnieuw geld leent met uw huis als onderpand. Ook fiscaal gezien zit uw aflossing vast in de woning. Door af te lossen verhoogt u de overwaarde van de woning, het verschil tussen de economische waarde en de hypotheekschuld die erop rust. Verkoopt u de woning, dan ’stimuleert’ de bijleenregeling van de overheid u deze overwaarde in een nieuwe woning te stoppen. De rente over het bedrag aan lening ter grootte van de overwaarde is namelijk niet meer aftrekbaar.

Wat levert aflossen op?

De rust die een hypotheek met lage lasten met zich meebrengt, spreekt velen aan. Maar wat levert aflossen nu in harde cijfers op? Bijvoorbeeld in vergelijking met beleggen? U kunt uw spaargeld immers ook in aandelen op de beurs beleggen en op die manier rendement behalen.
Stel, u en uw partner hebben een woning met een WOZ-waarde van 350.000 euro, een hypotheek van 300.000 euro, het hoogste inkomen bedraagt 60.000 euro bruto per jaar, de hypotheekrente is 5 procent en u hebt samen 100.000 euro aan spaargeld dat bijna 0,1 procent aan rente oplevert. Aan vermogensrendementsheffing in box 3 is over dit bedrag 0,24 procent verschuldigd. Doordat u een deel van de betaalde hypotheekrente terugontvangt van de Belastingdienst, bedraagt de netto rente 3,3 procent. Op het moment dat u de 100.000 euro aan spaargeld op de hypotheeksom aflost, bespaart u vermogensrendementsheffing. Verder levert deze investering grofweg een rendement op van 3,44 procent op het eigen geld (3,3% + 0,24% minus 0,1 %). Rekenkundig is het dus verstandig om met het eigen geld af te lossen op de hypotheekschuld.

Kunt u beter beleggen of aflossen?

Aflossen is dus aantrekkelijk, maar u kunt uw spaargeld ook gebruiken om mee te beleggen. Het opwaarts potentieel van een belegging is immers veel groter dan dat van een aflossing op uw hypotheek. Bij de aflossing op uw hypotheek haalt u een maximaal rendement van 3,44 procent in bovenstaand voorbeeld. Maar op de financiële markten kunt u op lange termijn veel meer rendement behalen, zo laten de historische cijfers zien. Een nieuwe versie van bovenstaand voorbeeld geeft u meer inzicht.

We kijken eerst wat er nodig is om een vergelijkbaar rendement te behalen als met aflossen. Daarvoor nemen we het bruto rendement minus de 0,24 procent aan vermogensrendementsheffing en 0,76 procent aan beleggingskosten. Om een nettorendement van 3,44 procent te behalen, moeten de beleggingen met minimaal 4,5 procent renderen. Om te streven naar dit rendement zal momenteel grotendeels belegd moeten worden in aandelen. Daarmee komen we gelijk bij de rol van risico, een belegging in aandelen brengt risico’s met zich mee.

Aandelenkoersen gaan in de tijd op en neer. Daardoor kan uw geld tussentijds minder waard worden, of juist veel meer waard worden. Bij de afweging tussen aflossen of beleggen is het dus belangrijk om ook de factor risico mee te laten wegen.

Het sneeuwbaleffect

U kunt het aflossen van de hypotheek versnellen met behulp van de sneeuwbalmethode. Dat werkt zo: als u aflost op uw hypotheek zorgt dit bij de meeste hypotheekvormen direct voor een daling van de maandlasten. Het geldbedrag dat u op die manier bespaart – dat in het begin heel klein is, maar gestaag groeit – voegt u toe aan het bedrag van de volgende aflossing. Door elke aflossing, is het kapitaal dat u hebt om de volgende maand af te lossen weer iets groter. U begrijpt waarom deze methode de sneeuwbal heet. Het aflossingsbedrag wordt elke keer groter, net als bij een sneeuwbal die van de berg rolt en waaraan bij elke draai meer sneeuw plakt. Uiteraard moet hierbij nog wel rekening worden gehouden met de vergoedingsrente die de geldverstrekker in rekening kan brengen.

Wilt u weten of extra aflossen op uw hypotheek slim is om te doen? Neem dan eens contact op met mij!