Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor ondernemers. Daar wordt al jaren over gesproken op het nieuws en in de politiek. Maar hoe zit het nu precies? Alle zelfstandigen (ondernemers, zzp’ers, beroepsbeoefenaars, directeuren, grootaandeelhouders of meewerkende echtgenoten) zijn straks wettelijk verplicht om zich te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Hierna treft u een update aan van wat er nu bekend is.

De verplichte AOV gaat gelden voor álle ondernemers, niet alleen voor zzp’ers
Dat blijkt uit de ‘Kamerbrief over Hoofdlijnen Arbeidsmarkt’ die minister Van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) op 5 juli 2022 naar de Tweede Kamer stuurde. Eerder werd vooral gesproken over de zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) als doelgroep. Het kabinet breidt de kring nu uit met ondernemers mét personeel, dga’s en vrije beroepsbeoefenaren. De agrarische sector werd tot nu toe in de plannen uitgesloten van de verzekeringsplicht. Of dat zo blijft, is nog niet duidelijk.

Het voorstel van de Stichting van de Arbeid is nog steeds de basis
De Stichting van de Arbeid kwam in 2020, op verzoek van de minister van SWZ, met een adviesrapport voor een verplichte AOV voor zelfstandigen. Vergeleken met dat voorstel zien we nu 2 wijzigingen:

– De genoemde uitbreiding naar alle ondernemers.
– Een vaste wachttijd (eigenrisicoperiode) in plaats van de keuze uit 3 mogelijkheden.

Hiermee vergroot het kabinet de uitvoerbaarheid van de regeling. We verwachten de wetgeving in 2026. Die zal dus niet eerder ingaan dan 2027. Het advies van de Stichting van de Arbeid inclusief wijzigingen:

  • Een uitkering van maximaal € 1.650,- bruto per maand (huidige minimumloon).
  • De premie is maximaal € 220,- bruto per maand en is aftrekbaar.
  • De Belastingdienst int de premie en UWV is verantwoordelijk voor de uitvoering.
  • Het arbeidsongeschiktheidscriterium is gangbare arbeid. Dit betekent dat bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid er rekening wordt gehouden met alle werkzaamheden die de ondernemer nog zou kunnen uitvoeren. Met beroep, opleiding en werkervaring wordt dus geen rekening gehouden.
  • Een vaste, nog te bepalen, wachttijd (eigenrisicoperiode). Denk aan een periode van 1 jaar waarin de ondernemer nog geen uitkering krijgt.
  • Ondernemers die al een verzekering hebben of die zich liever zelf verzekeren, krijgen vrijstelling.

Zorg tot die tijd dat u een financieel vangnet heeft
Bent u ziek of heeft u een ongeval gehad, waardoor u niet meer kan werken? Dan heeft u vaak een andere bron van inkomen nodig. Zeker als ondernemer of zzp’er is het daarom belangrijk om op tijd na te denken over het opvangen van de financiële risico’s van arbeidsongeschiktheid. Zodat u zich helemaal kunt focussen op uw herstel. De AOV die u nu afsluit, mag u aanpassen of opzeggen zodra de nieuwe regels ingaan.

Contact met een deskundige
De precieze regels en het moment waarop de verplichte AOV in werking treedt is niet bekend. In de tussentijd kan u wel iets overkomen waardoor u niet kunt werken. Bedenk daarom hoe u uw  financiën regelt wanneer u (tijdelijk) arbeidsongeschikt raakt. Wilt u weten wat dit voor u persoonlijk betekent, neem dan contact op met een gecertificeerd financieel planner. Die kan samen met u kijken wat de gevolgen zijn voor uw financiële situatie.

Elk jaar raken vele duizenden mensen in Nederland arbeidsongeschikt. Dit leidt meestal tot een forse daling van het inkomen. Voor werknemers is er een vangnet. Voor zelfstandig ondernemers is de situatie heel anders en ontbreekt elk vangnet. Desondanks blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat het merendeel van de zelfstandigen hiervoor niets geregeld heeft.

Binnen de financiële planning maken wij onderscheid tussen verwachte en onverwachte levensgebeurtenissen. De kans is groot – en zodoende verwacht – dat je heel oud wordt, dat je in jouw leven een aantal maal verhuist en dat jouw kinderen gaan studeren. De kans is echter kleiner – en daarmee onverwacht – dat je werkloos of arbeidsongeschikt wordt. Aangezien je in beide situaties wilt blijven voorzien in een bepaald inkomen om de vaste lasten te kunnen betalen, is het belangrijk om ook stil te staan bij de financiële gevolgen van onverwachte gebeurtenissen. Dit laatste geldt zeker voor zelfstandigen/zzp’ers. En deze laatste groep neemt sterk toe.

Vaak onvoldoende buffer

Jaarlijks raakt één op de tien zelfstandig ondernemers tijdelijk of langdurig arbeidsongeschikt. De cijfers van het CBS laten zien dat dit vaak afhankelijk is van de branche waarin de zelfstandige werkzaam is. In de ene branche komt ziekte en arbeidsongeschiktheid vaker voor dan in de andere. Als zelfstandige kun je niet rekenen op de overheid als je (deels) arbeidsongeschikt wordt.

Mogelijk beschik je zelf over een buffer. Bijvoorbeeld in de vorm van vermogen of het inkomen van je partner. Is dit niet het geval, dan doe je er als zelfstandige verstandig aan een arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten die zorgt voor een aanvulling op je inkomen.

AOV: te kostbaar om niet te hebben

De premie van een arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor veel zelfstandigen een flinke kostenpost. Toch is het afdekken van het risico op arbeidsongeschiktheid van groot belang. Door goed te kiezen valt een verzekering mogelijk toch binnen je budget:

  • Wachttijd: keert de verzekering na 30, 60 of 90 dagen uit? Hoe langer de wachttijd, hoe lager de premie.
  • Hoogte en duur uitkering: hoe lager de uitkering, hoe lager de premie die je betaalt. Zoek uit wat je minimaal aan inkomen nodig hebt en welke voorzieningen er al zijn. Heb je vermogen? Mogelijk bevat een hypotheek of lijfrente een clausule die maakt dat de premie of rente niet meer is verschuldigd bij arbeidsongeschiktheid.
  • Arbeidsongeschiktheidscriterium: de verzekering kan worden afgestemd op je beroep en werkervaring bij het bepalen van arbeidsongeschiktheid. Kies je voor ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’, dan keert de verzekering uit als je je huidige beroep niet meer kan doen. Kies je voor ‘passende arbeid’, dan is de drempel hoger om arbeidsongeschikt te worden bevonden en zal de premie dus lager zijn.
  • Indexatie: overweeg of jaarlijkse indexering van het verzekerde bedrag nodig is.
  • Starterskorting: starters krijgen de eerste jaren vaak een starterskorting, deze kan oplopen tot 30 procent van de premie.

IOAZ

In uitzonderlijke gevallen kun je als zelfstandige in aanmerking komen voor een IOAZ-uitkering. IOAZ betekent Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. De voorwaarden hiervoor zijn: je bent tussen de 55 jaar en de AOW-leeftijd, je voldoet aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek, je hebt de laatste tien jaar gewerkt en je bent al minimaal drie jaar werkzaam als zelfstandige en je hebt de uitkering aangevraagd voordat je jouw onderneming hebt beëindigd of verkocht. Het voordeel van een IOAZ-uitkering boven een bijstandsuitkering is dat je niet eerst al je vermogen hoeft aan te spreken alvorens je recht hebt op deze uitkering.

Besluit bijstandverlening zelfstandigen

Wil je jouw onderneming voortzetten, ondanks dat je bijna geen inkomen meer genereert? Dan kun je via het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) misschien het inkomen van jezelf en jouw eventuele partner tot jouw pensioenleeftijd aanvullen tot bijstandsniveau. Vanwege de coronacrisis is er momenteel een extra Bbz-ondersteuning voor zelfstandig ondernemers die in de financiële moeilijkheden terecht zijn gekomen. Deze regeling heet de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo).

Vrijwillige verzekering bij het UWV

Via het UWV kun je je als zelfstandige vrijwillig verzekeren voor het risico van kort- of langdurig ziek worden. Je kunt bij het UWV de volgende verzekeringen hiervoor afsluiten: ziektewet-verzekering, WIA-verzekering of de WAO-verzekering. Wel moet bekeken worden of het verstandig is om dit via het UWV te verzekeren of op een andere manier.

Wil je weten wat de financiële gevolgen van arbeidsongeschiktheid voor jou zijn en hoe de nadelige gevolgen hiervan op te lossen? Een gecertificeerd financieel planner kan je hierbij helpen!

Elk jaar raken in Nederland gemiddeld 47.000 mensen arbeidsongeschikt. Voor werknemers in loondienst is er een vangnet. Voor zelfstandigen, zoals zzp’ers, is de situatie heel anders. Voor hen ontbreekt tot nu toe elk vangnet. Maar dit gaat mogelijk veranderen.

Werknemers
Iemand in loondienst ontvangt gedurende de eerste twee jaar van zijn arbeidsongeschiktheid inkomen via zijn werkgever. Dit is meestal 100 procent van het inkomen in het eerste jaar en 70 procent in het tweede jaar. Vanaf het derde jaar wordt de uitkering berekend op basis van iemands arbeidsongeschiktheid. Het komt erop neer dat bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid iemand kan rekenen op een uitkering van jaarlijks maximaal 40.062 euro bruto en bij gehele arbeidsongeschiktheid op maximaal 42.924 euro bruto.

Zzp’ers
Van alle zzp’ers heeft, volgens het CBS, ruim 40 procent geen enkele voorziening getroffen voor het geval zij arbeidsongeschikt zouden worden. Dit vooral vanwege de kosten die ermee gepaard gaan. Een groot deel van de zzp’ers heeft ook niet voldoende spaargeld of beleggingen achter de hand om een daling van het inkomen door eventuele arbeidsongeschiktheid op te vangen. Ook participeren zij niet in een broodfonds (een collectieve voorziening voor en door zelfstandigen, die onderling afspreken om elkaar bij langdurige ziekte maximaal twee jaar met schenkingen te steunen). Dit alles heeft grote consequenties. Mocht u als zzp’er niet meer kunnen werken door een ernstige ziekte of een ongeval, dan daalt uw inkomen. In het ergste geval kunt u uw vaste lasten niet meer betalen. Ook kunt u geen geld meer opzijzetten om een pensioenpotje op te bouwen. De overheid vindt dit zorgelijk, zeker omdat het aantal zzp’ers blijft toenemen.

UWV
De ins & outs van de mogelijk verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers is nog onzeker, maar zal naar het zich laat aanzien worden uitgevoerd door het UWV. Om de verplichte verzekering betaalbaar te houden wordt waarschijnlijk gekozen voor een lagere uitkering dan voor werknemers in loondienst. Gesproken wordt over een maximaal bedrag van ongeveer 20.000 euro bruto per jaar. De kans is groot dat de premie inkomensafhankelijk wordt. Verder zal de hoogte van de premie afhangen van de wachttijd. Dit is de periode die u als zzp’er zelf moet overbruggen alvorens u een uitkering ontvangt. Voorgesteld wordt een standaard wachttijd van een jaar. Echter hoe meer buffervermogen u hebt, hoe langer u de inkomensdaling kunt opvangen. U kunt dan kiezen voor de maximale wachttijd van twee jaar. Dit betekent een lagere premie.

Arbeidsongeschiktheidsverzekering
Uiteraard bent u als zzp’er vrij om een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering af te sluiten bij een verzekeraar. En mogelijk wilt u niet wachten tot het moment dat de verplichte verzekering ingaat, maar direct het risico van arbeidsongeschiktheid verzekeren.

De belangrijkste dingen die u moet weten over een arbeidsongeschiktheidsverzekering op een rij:

  • De premie van een arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor veel ondernemers een flinke kostenpost. Toch is het afdekken van het risico op arbeidsongeschiktheid van groot belang. Door goed te kiezen, valt een verzekering mogelijk toch binnen uw budget.
  • Wachttijd: keert de verzekering na 30, 60, 90, 180, 360, of 720 dagen uit? Hoe langer de wachttijd, hoe lager de premie.
  • Hoogte en duur uitkering: hoe lager de uitkering, hoe lager de premie die u betaalt. Zoek uit wat u minimaal aan inkomen nodig hebt en welke voorzieningen er al zijn. Hebt u vermogen?
  • Arbeidsongeschiktheidscriterium: de verzekering kan worden afgestemd op uw beroep en werkervaring bij het bepalen van arbeidsongeschiktheid. Kiest u voor ‘beroepsarbeidsongeschiktheid’, dan keert de verzekering uit als u uw huidige beroep niet meer kan uitoefenen. Kiest u voor ‘passende arbeid’ dan is de drempel hoger om arbeidsongeschikt te zijn. Een consultant die zijn vak niet meer kan uitoefenen door gehoorproblemen, kan nog wel als pakketbezorger aan de slag. Uiteraard is de premie lager bij passende arbeid.
  • Indexatie: overweeg of jaarlijkse indexering van het verzekerde bedrag nodig is. Dit om de koopkracht van uw uitkering te behouden.
  • Starterskorting: starters krijgen de eerste jaren vaak een korting, deze kan oplopen tot 30 procent van de premie.

Wilt u weten hoe u dit allemaal het beste kunt aanpakken? Neem dan eens contact op met een gecertificeerd financieel planner.