Wat heeft Prinsjesdag ons dit jaar gebracht? Voor veel werknemers is er goed nieuws, want vanaf 2021 blijft er voor velen netto meer over. Voor starters op de woningmarkt biedt 2021 ook perspectief, omdat de overdrachtsbelasting voor deze groep op de woningmarkt verdwijnt. Een ondernemer daarentegen gaat er enigszins op achteruit, vanwege het sneller afbouwen van de zelfstandigenaftrek. Lees hier wat deze wijzigingen voor jou betekenen.

Werknemers
Werknemers gaan erop vooruit. Ze gaan als ze hetzelfde bruto inkomen houden in 2021, minder belasting betalen. Dat komt doordat de inkomstenbelasting in de eerste schijf iets omlaag gaat. Die schijf is best lang, hij loopt tot een jaarinkomen van 68.500 euro, dus veel mensen hebben hiermee te maken. Daarnaast gaan werknemers er netto ook op vooruit omdat de arbeidskorting omhoog gaat. Een hogere korting leidt tot een lager belastbaar bedrag en dus minder te betalen belasting. Zorgpersoneel krijgt een eenmalige bonus van 500 euro, boven op de al toegezegde 1.000 euro. Dit is zoals gezegd eenmalig.

Ondernemers
Iemand met een eenmanszaak, een ondernemer in de sfeer van de inkomstenbelasting, gaat er echter wat op achteruit. De zelfstandigenaftrek wordt in de komende jaren sneller afgebouwd dan eerst de bedoeling was. Dit betekent dat het bedrag waarover belasting betaald moet worden hoger ligt, maar door de verlaging van de inkomstenbelasting in de eerste schijf zal dit waarschijnlijk in de praktijk neutraal uitpakken. De ondernemer die een BV heeft gaat er volgend jaar wel degelijk op vooruit en de daaropvolgende jaren nog verder. De geplande verlaging van de vennootschapsbelasting voor de eerste schijf gaat namelijk gewoon door, voor winsten tot 200.000 euro gaat het tarief van 16,5% naar 15%. De meeste ondernemers in deze groep vallen daaronder. Wie méér winst maakt dan 200.000 euro, betaalt over het meerdere 25% belasting en dat blijft zo. De voorgestelde verlaging naar 21,7% is geschrapt. Wel wordt de ondergrens de komende jaren geleidelijk opgetrokken naar 400.000 euro, waardoor ook ondernemers in die groep gaan meeprofiteren (de groep tussen 200.000 en 400.000 euro winst).

De eigen woning
Hoewel de beperking van hypotheekrenteaftrek regelmatig opduikt, is er op dit gebied nu wat rust. De aandacht gaat vooral naar de overdrachtsbelasting. Voor starters op de woningmarkt, jonger dan 35 jaar, wordt de overdrachtsbelasting van 2% afgeschaft. Hiermee worden starters geholpen, is het idee. Voor andere eigenhuisbezitters blijft de 2% gehandhaafd. Wie vastgoed koopt voor ander gebruik dan om zelf in te wonen ziet zich geconfronteerd met een verhoging van de overdrachtsbelasting naar 8%.

Box 3
Structureel verandert er nog niets aan box 3 komend jaar. Wel wordt de vrijstelling verhoogd. Die is nu 31.000 euro en wordt 50.000 euro per belastingplichtige. Daarmee wordt al veel pijn uit de markt gehaald, want stellen zitten zo op een vrijstelling van 100.000 euro. Over de eerste 100.000 euro aan spaargeld en beleggingen hoeft dan geen box-3 belasting te worden betaald.

Wil je graag weten wat deze belastingwijzigingen voor jou persoonlijk betekenen? Vraag een gecertificeerd financieel planner om mee te kijken en de financiële gevolgen voor je uit te rekenen.

De Belastingdienst vult tegenwoordig uw belastingaangifte al grotendeels voor u in. Lekker makkelijk, maar dit betekent niet dat u zo automatisch het maximale uit uw aangifte haalt. Wilt u voorkomen dat u onnodig geld laat liggen? Doe dan uw voordeel met onderstaande tips.

Doe aangifte voor 1 mei
U kunt uitstel vragen voor het doen van uw belastingaangifte tot 1 september. U doet er echter verstandig aan om dit voor 1 mei te doen. Op deze manier voorkomt u dat u nog eens 4 procent extra rente moet betalen over de belastingaanslag. Ook als u geld terugkrijgt, dan levert uitstellen geen voordeel meer op, aangezien de Belastingdienst is gestopt met het vergoeden van rente. Als u voor 1 april aangifte doet, dan krijgt u voor 1 juli bericht van de Belastingdienst en dan staat het geld snel op uw bankrekening. Tenzij u geld moet terugbetalen uiteraard.

Fiscaal partnerschap loont
De kans is groot dat u en uw partner elkaars fiscale partner zijn. Is dit het geval, doe dan gezamenlijk aangifte. Dit is altijd financieel voordelig. U doet dit door ‘ja’ te antwoorden op de vraag: ‘Wilt u samen aangifte doen?’ U komt door het doen van gezamenlijke aangifte niet in een hoger belastingtarief terecht. Ook krijgt u niet te maken met een beperking van aftrekposten.

Als fiscaal partners mag u zelf bepalen hoe u in de aangifte uw aftrekposten, vermogen en eventuele dividenden van de eigen bv verdeelt. Dit kan honderden euro’s opleveren, als u dit op de juiste wijze doet.

Eigen woning
De eigen woning en het eigenwoningforfait vallen in de fiscale box 1. Dit geldt meestal ook voor de hypotheek, maar niet altijd.

Hebt u in 2019 uw hypotheek overgesloten en hiervoor kosten gemaakt? Vergeet dan niet om deze aftrekbare financieringskosten in uw aangifte op te nemen. Deze worden namelijk door de Belastingdienst niet zelf ingevuld. En vergeet ook niet om de eventueel betaalde boeterente op te geven. Ook deze is fiscaal aftrekbaar.

Hebt u geld geleend van uw familie voor de aankoop van een eigen woning? Neem dan de aan hen betaalde rente plus de eventueel betaalde afsluitprovisie op in uw aangifte.

Als u een verbouwing of onderhoud van uw eigen woning uit eigen geld hebt betaald, dan is het goed te weten dat u hiervoor binnen een half jaar alsnog een lening kan afsluiten. U kunt dan de kosten en rente hiervoor opgeven in de aangifte en zodoende fiscaal verrekenen.

Als u een lening hebt afgesloten voor de financiering van een nieuwbouwwoning, dan mag u de gesaldeerde rente op het bouwdepot gedurende twee jaar opnemen in de aangifte en fiscaal aftrekken. Onder gesaldeerde rente wordt verstaan dat u de op het bouwdepot ontvangen rente afhaalt van de betaalde rente.

Hebt u een nieuwe woning gekocht waarin u in 2019 al woonde en hebt u uw oude huis nog niet verkocht? U mag de hypotheekrente die van toepassing is op de oude woning in 2019 geheel fiscaal aftrekken. Dit onder de voorwaarde dat u in de jaren 2016 tot 2019 in de oude woning hebt gewoond en dat deze woning in 2019 leeg stond voor de verkoop. Het eigenwoningforfait hoeft u niet meer op te geven vanaf het moment dat u verhuisde naar uw huidige woning. Als de woning niet leeg staat en niet bestemd is voor de verkoop, dan verhuizen uw oude woning en de eventuele daarop gevestigde hypotheek van de fiscale box 1 naar 3.

Oudedagsvoorzieningen
Ook pensioen en lijfrente vallen in de fiscale box 1. Hebt u een pensioentekort en wilt u aanvullende lijfrentepremies storten? Benut dan altijd eerst de reserveringsruimte of inhaaljaarruimte van het oudste jaar in plaats van de jaarruimte van het jaar zelf. Dit omdat de reserveringsruimte na zeven jaar vervalt. Wat in 2019 aan jaarruimte resteert, wordt vanzelf opgenomen als reserveringsruimte, die u over zeven jaar weer kunt opnemen als reserveringsruimte. Op deze manier zorgt u voor een maximale lijfrentepremieaftrek.

Sparen en beleggen
Spaargelden, beleggingen en tweede woningen vallen in de fiscale box 3. Eventuele box 3-schulden mag u in mindering brengen.

Als u een beleggingsportefeuille hebt, dan ontvangt u vaak dividend waarop al dividendbelasting wordt ingehouden. Dit bedrag wordt in mindering gebracht op te betalen belasting of opgeteld bij uw teruggaaf. U moet dan echter wel zelf dit bedrag in uw aangifte opnemen. Dit laatste wordt nogal eens vergeten.

Voor buitenlandse woningen geldt op grond van belastingverdragen vaak een belastingvrijstelling. Door in uw aangifte te verzoeken om ‘aftrek voorkoming dubbele belasting’ voorkomt u dat er zowel door Nederland als het land waarin de woning zich bevindt belasting wordt geheven over de nettowaarde.

Wilt u veel meer tips en ervoor zorgen dat u het maximale uit uw belastingaangifte haalt? Neem dan eens contact op met een gecertificeerd financieel planner.

Bent u in loondienst? Bent u ondernemer? Heeft u een eigen woning? Per 1 januari is er weer het nodige gewijzigd in de financiële wet- en regelgeving. Wat betekent dit voor u? We hebben een aantal belangrijke wijzigingen op een rijtje gezet.

Inkomsten- en loonbelasting
Wat opvalt is dat we dit jaar eerder dan oorspronkelijk de bedoeling was naar een tweeschijvenstelsel gaan. Door de invoering van het tweeschijvenstelsel wordt het minder belangrijk of het inkomen in een huishouden met één persoon of twee personen wordt verdiend. De eerste schijf kent een tarief van 37,35% en loopt tot een belastbaar inkomen van € 68.507. Vorig jaar was het tarief 36,55% tot een inkomen van € 20.384 en 38,1% voor het meerdere tot € 68.507. De tweede schijf kent een tarief van 49,5% en is van toepassing voor dat deel van het inkomen boven de € 68.507. Vorig jaar bedroeg het toptarief 51,75%.

Voor AOW-gerechtigden geldt tot een inkomen van € 34.712 een gecombineerd tarief van 19,45% (of € 35.375 voor diegenen die geboren zijn voor 1946), omdat zij niet premieplichtig zijn voor de Algemene Ouderdomswet (AOW). Dit betekent dat er in de praktijk voor AOW-gerechtigden geen sprake is van een twee- maar van een drieschijvenstelsel.

Goed nieuws voor diegenen die bijna de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken: de AOW-leeftijd stijgt toch niet. U mag dus nog steeds met 66 jaar en 4 maanden met pensioen.

Arbeidskorting en heffingskorting
Niet alleen de tarieven in de inkomstenbelasting zijn van belang voor wat u uiteindelijk netto overhoudt in uw portemonnee, maar ook de heffingskortingen beïnvloeden uw koopkracht. Zo is de arbeidskorting omhooggegaan. Dit betekent een belastingverlaging voor alle werkenden met een inkomen tussen de € 10.000 en € 98.000 bruto per jaar. Ook de algemene heffingskorting is gestegen. Dit betekent dat iedereen met een bruto jaarinkomen tot € 68.507 minder belasting gaat betalen.

Aftrekposten
Het toptarief in box 1 bedraagt 49,5%, maar dit betekent niet dat aftrekposten die vallen in deze box ook tegen dit tarief fiscaal mogen worden afgetrokken. Het aftrektarief bedraagt dit jaar maximaal 46% voor diegenen met een hoger belastbaar inkomen dan € 68.507. Dit percentage zal de komende jaren nog verder afnemen tot 43% in 2021, 40% in 2022 en 37,1% vanaf 2023.
Het betreft de volgende aftrekposten: hypotheekrenteaftrek, de ondernemersaftrek, de mkb-winstvrijstelling, de terbeschikkingstellingsvrijstelling en de persoonsgebonden aftrek. Goed te weten is dat lijfrente- en arbeidsongeschiktheidspremies wel tegen het maximale tarief van 49,5% fiscaal aftrekbaar blijven.

Huis en hypotheek
Tegenover de lagere hypotheekrenteaftrek staat een lager eigenwoningforfait. Dit betekent dat diegenen met een belastbaar inkomen onder de € 68.507 netto ongeveer hetzelfde blijven betalen voor de hypotheek en diegenen met een hoger belastbaar inkomen meer gaan betalen.

Bent u van plan dit jaar een huis te kopen? Dan hebt u geluk! De grens voor de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) is namelijk met € 20.000 gestegen naar € 310.000. Als u ook nog investeert in energiebesparende voorzieningen, dan neemt de NHG-kostengrens toe tot maximaal € 328.600. Een toename van € 21.200 ten opzichte van vorig jaar.

Wijzigingen WAB
Vanaf 1 januari veranderen de regels rond arbeidscontracten en ontslag. Dit is geregeld in de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Zo krijgen payrollwerknemers een betere rechtspositie en arbeidsvoorwaarden en oproepkrachten krijgen meer zekerheid op werk en inkomen. Vanaf dit jaar kunnen werkgever en werknemer drie tijdelijke contracten in maximaal drie jaar aangaan. Daarna krijgt u automatisch een vast contract.

Elektrische auto’s
De komende jaren blijven de belastingvoordelen voor elektrische auto’s bestaan. Tot 2025 hoeft u geen motorrijtuigenbelasting of aanschafbelasting (bpm) te betalen voor een elektrische auto. Wel is dit jaar de bijtelling voor elektrische auto’s van de zaak gestegen van 4% naar 8% tot een cataloguswaarde van € 45.000. Voor elke euro hoger is de bijtelling 22%, gelijk aan die voor benzine- en dieselauto’s.

Fiets van de zaak
Vanaf dit jaar geldt net als voor het privégebruik van de auto van de zaak, een forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van de fiets van de zaak. Dit betekent bij de fiets van de zaak dat jaarlijks 7% van de waarde van de fiets bij het inkomen wordt geteld. Op deze manier rijdt u een fiets ter waarde van € 2.000 al voor minder dan € 5 per maand.

Partneralimentatie
Vanaf dit jaar wordt de betalingstermijn voor partneralimentatie flink ingekort. De maximale alimentatietermijn bedraagt de helft van de duur van het huwelijk met een maximum van vijf jaar in plaats van twaalf jaar. Deze wijziging is een extra nadeel voor de ex-partner die partneralimentatie ontvangt, omdat ook de hoogte van de partneralimentatie mogelijk lager zal worden als gevolg van de eerder besproken beperking van de fiscale aftrekbaarheid van partneralimentatie.

Op de regel van maximaal vijf jaar partneralimentatie geldt een aantal uitzonderingen. Zo houdt de alimentatieontvanger die voor de kinderen zorgt minimaal recht op partneralimentatie totdat het jongste kind twaalf jaar oud is.

Wilt u weten wat de gevolgen zijn van alle wijzigingen voor uw financiële situatie en hoe hier het beste op in te spelen? Neem dan eens contact op met een gecertificeerd financieel planner.