Iedereen wil graag het leven leiden zoals hij of zij graag wil. Het is prettig om zelf je keuzes te maken en het is heel vervelend als er keuzes voor jou worden gemaakt waar je niet achterstaat. Dat klinkt misschien gek, maar daar kun je zelf wat aan doen.

Ze zeggen wel eens dat geld niet gelukkig maakt, maar dat is niet een gegeven. Te veel geld kan misschien wel eens ongelukkig maken, maar te weinig geld doet dat veel eerder. Hoeveel problemen ontstaan er wel niet door gebrek aan geld?

Geld is een bijzonder handig instrument om je eigen leven in te delen en je keuzes te kunnen maken. Hoe doe je dat dan?

Met financiële planning kijk je naar wat je nu uitgeeft en wat je nu binnenkrijgt. En of dit wel of niet voldoende is om je leven te leiden zoals je dat wilt. Financiële planning is ook kijken naar de toekomst. Wat is er nou fijner dan nu goed te kunnen leven, maar straks ook, én dat je je geen zorgen hoeft te maken over of je straks nog met vakantie kunt, of, nog erger, je boodschappen wel kunt betalen? Niet voor niets wordt er jaarlijks een hele week besteed aan ‘pensioen’.

Pensioen, Suf?
Hoe suf is dat, kun je bedenken. Nou, wat denk je van 1 week ‘suf’ en 51 weken ‘sprankelend’? Want die ‘suffe’ kennis kon wel eens een enorme impact hebben op je wel of niet sprankelende toekomst. Is pensioen moeilijk? Nee, in de basis is pensioen zo makkelijk als wat. Als je van elke euro die je verdient 30 cent opzij legt en je doet dit dertig jaar lang en je belegt dit ook nog eens goed, dan zou dit wel eens heel goed voor je kunnen uitpakken. In pensioenland komen we allerlei verschillende termen tegen: middelloon, beschikbare premie, lifecyclebeleggen, eigen bijdrage.

Denk aan de kern: geld opzij zetten voor later.

Lifecycle beleggen, wat is dat?
Geld dat je opzij zet voor pensioen, of je dit nu doet via een pensioenpremie, via je salarisstrook of door geld in een lijfrentecontract te storten, het wordt allemaal belegd. Alles gaat in aandelen, obligaties, vastgoed, alternatieve beleggingen zoals grondstoffen of goud. De verzekeringsmaatschappij, vermogensbeheerder of bank bepaalt op hun beurt hoe het wordt belegd en doet dat door niet alle eieren in één mandje te leggen.

Gemiddeld kan zo’n pensioenfonds hiermee wel tussen de 5 en 10% per jaar verdienen. Soms is het (veel) meer, soms is het (veel) minder. Dat golft mee op de economie. Naarmate je dichter komt bij het moment dat je je pensioen wilt laten uitkeren, kun je je minder goed enorme schommelingen veroorloven. Als jouw pensioenpotje van € 500.000,- ineens door een beursdaling € 400.000,- waard is en je hebt geld nodig voor je pensioen, dan kun je op dat moment niet rustig afwachten totdat alles weer stijgt.

Met lifecycle beleggen wordt de beweeglijkheid van jouw potje minder naarmate je dichter bij pensioen komt.
Als je dit nu weet, en je weet dat je met verantwoord beleggen dit soort principes kunt toepassen, dan kun je ook met een geruster hart beleggen binnen je pensioenpotje en dus verantwoord opbouwen. Want misschien heb je dan van die 1 euro geen 30 cent inleg nodig maar 25 cent. Het is dus altijd de balans zoeken tussen nu goed leven en straks goed leven. Dit is maar één voorbeeld. Er speelt natuurlijk meer mee met pensioen, maar om dat allemaal uit te rekenen en je de voor jou optimale mogelijkheden door te rekenen, heb je je eigen gecertificeerd financieel planner.

Maak je leven sprankelend nu en in de toekomst. En bepaal je straks zelf of je blijft werken of niet: het is aan jou.

Inflatie, gezondheid, lekker kunnen blijven leven, genoeg hebben, het heeft allemaal te maken met pensioen. Pensioen is niet alleen die pot met geld straks, pensioen is méér: pensioen is straks nog een leven hebben in goede gezondheid. Wie niet alleen NU wil leven maar ook een ‘later’ wil hebben, begint nu.

Uit een recent onderzoek van a.s.r. komt bijvoorbeeld naar voren dat meer dan de helft van de mensen zich afvraagt of ze straks wel genoeg geld zullen hebben om te overleven. Voor zo’n 4 op de 10 mensen, is gezond blijven de belangrijkste manier om met pensioen bezig te zijn. Geld en gezondheid gaan dus samen. En bij 1 op de 4 mensen, zien we dat ze niet met hun pensioen bezig willen zijn. En dat is een gemiste kans. Werken aan financiële fitheid is een pre, werken aan mentale en fysieke gezondheid is dat ook.

Hoe kun je werken aan financiële fitheid?
Werken aan financiële fitheid begint bij jezelf. Je eigen situatie. Niets is namelijk zeker. Bestaat je werk morgen nog? Wie zal het zeggen. De toenemende digitalisering van de maatschappij maakt dat veel werk van nu straks overbodig is. De toestand in de wereld helpt ook niet echt mee. Vast werk is misschien niet zo vast als je je wel zou kunnen bedenken. En pensioen wordt heel vaak opgebouwd via de werkgever, dus daar schuilen al twee gevaren. Weet je wat de pensioenregeling via je werkgever inhoudt? Weet je of je een vast bedrag per jaar gaat krijgen? En hoeveel dan? Of krijg je een variabel bedrag op basis van beleggingen? En…nu je dit weet, zijn dan je pensioeninkomsten voldoende om straks in je levensonderhoud te voorzien?

Pensioenleeftijd en AOW
Weliswaar is de leeftijd waarop mensen met pensioen gaan opgeschoven. Dat was zo’n vijftien jaar geleden nog 61 jaar en is nu ruim 66 jaar (voor meer informatie over jouw pensioenleeftijd ga naar rijksoverheid.nl). Dat heeft met de gestegen levensverwachting te maken in Nederland, mensen worden gemiddeld ouder. En het zegt iets over de betaalbaarheid van de pensioenen. Als mensen langer leven, is er meer pensioen nodig als je de ingangsdatum van het pensioen hetzelfde laat. Daarom schuift de AOW-leeftijd op. En, en passant, gebeurt dat ook met het pensioen dat je via je werkgever ontvangt. En dan hebben we het nog niet eens over de inflatie gehad. Het CBS meldt op haar website nu al een inflatie van 14%. Dat is enorm. Zelfs een inflatie van 4% knabbelt al behoorlijk aan een pensioenuitkering. Stel, dat je over twintig jaar met pensioen gaat en je bestedingsniveau zou nu € 2.500 per maand zijn, hoeveel moet je dan uitgeven voor hetzelfde bestedingspatroon per maand, na die twintig jaar? Bijna € 5.500! En als je de 14% inflatie van dit jaar meeneemt in je berekeningen en vervolgens 19 jaar lang 4%, wat is dan het effect? Dan zit je al boven de €6.000.

Hoe kun je nu goed werken aan financiële fitheid?

  • Kijk eens op mijnpensioenoverzicht.nl wat je nu al hebt opgebouwd aan pensioen en wat het volgens de regelingen maximaal kan worden.
  • Kijk naar je salarisstrook. Wat is je netto inkomen? Hoeveel pensioenpremie draag je af?
  • Kijk eens op je bankrekening, wat de stand is op 1 april en 30 april, 1 september en 30 september en 1 november en 30 november. Hoeveel is er steeds na het eind van de maand over of tekort?
  • Bekijk nu of je met het pensioeninkomen dat je hebt gevonden bij mijnpensioenoverzicht.nl je huidige uitgavenpatroon zou kunnen bekostigen?
  • Kijk vervolgens wat de inflatie hiermee doet.

Vraag advies
Als je dit lastig vindt, en je zult daarin niet de enige zijn, neem dan een gecertificeerd financieel planner in de arm. Want: een integraal financieel planner rekent niet alleen voor je uit wat je tekort komt, maar vertelt je ook hoe je het beste je optimale pensioen kunt benaderen.

Wat je niet wilt is, dat nadat je gestopt bent met werken je te weinig middelen hebt om te genieten van je oude dag. Financiële producten moeten ertoe leiden dat dit ‘doelrisico’ jou bespaard blijft. Een belangrijke vraag om bij stil te staan is of jouw producten wel voorzien in het behalen van voor jouw belangrijke doelen. Dit zal helaas lang niet altijd het geval zijn. De hoogste tijd om in actie te komen!

Risico en rendement zijn veelgebruikte begrippen binnen de financiële wereld. Goed om te beseffen is dat deze begrippen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ofwel zonder risico, geen rendement. Omdat rendement een uitvloeisel is van het gekozen risico, zou vooral naar het risico gekeken moeten worden. Angst weerhoudt veel mensen ervan om te starten met beleggen. Op de langere termijn kan dit vervelende gevolgen hebben, waar lang niet iedereen zich van bewust is of pas als het te laat is.

Beleggen versus doel
In de basis kunnen twee vormen van risico worden onderscheiden:

  1. Risico is ‘de mogelijkheid tot een verlies van (een deel) van je inleg/ je vermogen’. De koersen op een beleggingsrekening fluctueren namelijk veel meer dan die op een spaarrekening. Deze beweeglijkheid zorgt ervoor dat jouw rendement plus 20% kan zijn, maar ook wel eens min 15%.
  2. Risico kan ook worden omschreven als de kans dat je jouw doel(en) niet haalt. Bijvoorbeeld, je doel is om naast je pensioen voldoende vermogen op te bouwen om ook na jouw pensioendatum je huidige levensstijl en de kosten die daarbij horen voort te zetten. Een ander doel kan bijvoorbeeld zijn dat je voldoende vermogen wilt opbouwen om jouw kinderen te kunnen laten studeren.

De eerste vorm van risico is wat we noemen beleggingsrisico, de tweede vorm wordt doelrisico genoemd. De belangrijke vraag is nu, stel je het beleggingsrisico of het doelrisico centraal? Wij leggen dit verschil uit aan de hand van een voorbeeld.

Voorbeeld
In de praktijk wordt het beleggingsrisico vaak centraal gezet. Ga maar na, als je een financieel product wilt afsluiten waarin een beleggingscomponent zit, zul je eerst een vragenlijstje moeten invullen. De uitkomst hiervan is, dat je een zeer defensieve, defensieve, neutrale, offensieve of zeer offensieve risicohouding hebt.

Op het moment dat je wordt aangemerkt als een defensieve belegger, dan zal je een financieel product krijgen welke hoofdzakelijk bestaat uit obligaties en minder uit aandelen. Het risico hiervan is lager – lees de beweeglijkheid van de rendementen – maar zo ook het verwachte rendement.

Stel je bent 43 jaar oud en alleenstaand. Je hebt een salaris van € 45.000 bruto per jaar. Op jouw spaarrekening staat een bedrag van € 30.000. Per maand heb je ongeveer € 2.500 netto nodig om in alle uitgaven te voorzien. Jouw wens is om ook na jouw pensioendatum, levenslang te blijven voorzien in dit consumptief besteedbare inkomen. Om in dit doel te voorzien sluit je een beleggingsproduct af op basis van een defensief risicoprofiel (70% obligaties en 30% aandelen). Je wilt immers weinig beleggingsrisico lopen. Je besluit € 10.000 in een keer in te leggen en vervolgens € 100 netto per maand tot aan de pensioendatum. Voor je gevoel ben je goed bezig en heb je een goede beslissing genomen.

Maar wat nu als een financieel planner jou zou vertellen dat de haalbaarheid van jouw doel op een schaal van 1 tot 100%, slechts voor 30% haalbaar is. Dat wil zeggen, er moeten wonderen gebeuren wil je jouw doel halen. De reden hiervoor is dat jouw defensieve beleggingsportefeuille weliswaar weinig risico kent, maar hierdoor ook te weinig rendement om jouw doel te realiseren.

Jouw doelrisico is dus groot. De vraag is of je je hiervan bewust bent. Waarschijnlijk niet. Stel je nu eens de vraag: sluit ik een beleggingsproduct af om zo min mogelijk beleggingsrisico te lopen of om mijn doel te halen. Wil je jouw doel beter realiseerbaar maken, dan zal een financieel planner jou adviseren om een beleggingsproduct af te sluiten op basis van een offensief beleggingsprofiel (70% aandelen en 30% obligaties). Verder zal de éénmalige inleg verhoogd moeten worden naar € 20.000 en de maandelijkse inleg naar € 200. Op basis van voorgaande verdubbelt de haalbaarheid van het doel tot ruim 60%. Al met al is de haalbaarheid van jouw doel een stuk reëler geworden.

Conclusie en aanbeveling
Al met al geldt: hoe hoger het verwachte rendement, hoe hoger het beleggingsrisico, maar hoe lager het doelkapitaal dat nodig is om het inkomensdoel ‘levenslang’ te verwezenlijken. Vanuit het oogpunt van de meeste mensen is risico vaak synoniem voor beleggen. Vaak wordt vergeten dat alleen maar een goed rendement gemaakt kan worden als iemand ook af en toe een negatief rendement accepteert en dat een goed rendement verder nodig is om de inflatie, kosten en belastingen te verslaan. Pas echt een risico is het volgens ons, als jij later niet kan blijven voorzien in een bepaald minimaal inkomen dat nodig is om de levensstijl te blijven betalen. En helaas dit doelrisico loopt – onbewust – een groot deel van de Nederlandse huishoudens met als gevolg te weinig geld om leuke dingen te doen en een leven achter de spreekwoordelijke geraniums.

Wil je weten of jij wel op de goede weg bent om ook na jouw pensioen een financieel gelukkig leven te bereiken? Neem dan contact op met een CFP-Professional, je bent dan zeker van een deskundig en gecertificeerd financieel planner.

Er was een tijd dat je met 40 dienstjaren met pensioen kon of voor de meesten gold dat je met pensioen ging, als je 65 jaar werd. Dat was dan vaak ook het moment dat de AOW-uitkering begon maar ook het ouderdomspensioen. Dat was vrij duidelijk maar in de loop van de jaren is de AOW-leeftijd steeds verder opgeschoven en daarmee vaak ook de ingangsdatum van het ouderdomspensioen. De vraag is nu vaak echter of dat je dit nog wel kunt maar vooral ook wilt? Je bent namelijk helemaal niet verplicht om tot die tijd door te blijven werken. Mogelijk heb je zelf namelijk al voldoende vermogen en/of ander inkomen verkregen, waardoor je mogelijk eerder kunt stoppen met werken. Om te kunnen bepalen wat jouw ideale leeftijd is om met pensioen te gaan, heb je allereerst inzicht in jouw persoonlijke situatie nodig.

Het gewenste inkomen

Allereerst zal je moeten bepalen welke uitgaven je wilt kunnen blijven doen. Wil je hetzelfde blijven uitgeven als je nu doet of mogelijk meer als je niet meer werkt? Een nieuwe dure hobby kan namelijk een flinke impact hebben. Maar mogelijk heb je helemaal geen bijzondere wensen en valt dat wel mee. Inzicht hierin verkrijgen is dus van groot belang. De overheid bepaalt wanneer je de AOW-uitkering gaat ontvangen maar je kan wel zelf bepalen wanneer de pensioenuitkering in dient te gaan. Afhankelijk van jouw situatie kan dat mogelijk al wat naar voren worden gehaald. Maar mogelijk zijn er nog andere middelen of oplossingen waarop je een beroep kunt doen.

De gewenste pensioenleeftijd

Mogelijk weet je zelf al wanneer je het liefste (deels) zou willen stoppen met werken. Maar wellicht wil je eerst de gevolgen hiervan inzichtelijk krijgen en weten wat jouw persoonlijke (on)mogelijkheden zijn en of dat je hier mogelijk nog invloed op kunt uitoefenen. Hoe eerder de plannen worden gemaakt, hoe beter er nog kan worden bijgestuurd waar nodig. Het is dus zaak om vroegtijdig dit inzicht al te verkrijgen zodat jouw dromen eerder verwezenlijkt kunnen worden.

Wil jij weten hoe jij er voor staat en of dat je mogelijk al eerder kunt stoppen met werken, neem dan eens contact op.

Veel mensen hebben in het verleden een koopsom gestort voor een lijfrente of maandelijks geld ingelegd voor een lijfrentepolis. En dan, jaren later, staat daar als het goed is een pot met geld en wat dan? Kun je die pot in één keer laten uitkeren? Hoeveel belasting moet erover worden betaald? Wat kun je er precies mee?

In één keer uitkeren?

Dat zou in sommige gevallen heel aardig zijn, maar dat is niet altijd handig. Lijfrentepolissen zijn er voor bedoeld om een aanvullend inkomen te geven bovenop AOW en pensioen. De wetgever heeft daarom een aantal spelregels gesteld die het opnemen in één keer ontmoedigen. Wil je toch in één keer opnemen, dan loop je tegen een boete van 20% aan, bovenop de belasting die je betaalt. Niet handig dus. Heb je echter een heel oude lijfrenteverzekering (van vóór 1 januari 1992), en je hebt in de tussentijd niets aan de verzekering veranderd, dan zou opname ineens wel mogelijk zijn en ben je zelfs vrij aan wie je de uitkering laat toekomen. Dat hoef je in dat geval dus niet zelf te zijn. Dan kan het ook naar kinderen gaan bijvoorbeeld. De verzorgingsgedachte staat voorop, maar hoeveel belasting er wordt geheven over de uitkering speelt dan ook een rol. Laat je hierover goed informeren, want zo’n oude polis kan heel voordelig zijn. In veruit de meeste gevallen betekent het echter: uitkeren over een groot aantal jaren.

Belasting

Over een lijfrente-uitkering ben je in principe altijd inkomstenbelasting verschuldigd. Er zijn uitzonderingen, maar die zijn heel specifiek. Mocht je ooit het woord ‘saldolijfrente’ zijn tegengekomen, stap dan meteen naar de financieel planner in de buurt. In de meeste gevallen is er dus sprake van belastingheffing over de uitkering. En die belasting valt in box 1. De essentie daarvan is dat ander inkomen, zoals uit AOW en pensioen van de werkgever, na pensionering allemaal bij elkaar worden opgeteld, plus de uitkering van de lijfrente, en dat je dan weet hoeveel je aan belasting kwijt bent. Nu heb je ooit een koopsom gestort of maandelijks premie betaald en deze inleg afgetrokken van de belasting. Het is dan ook meer dan logisch dat de fiscus nu belasting gaat heffen over de uitkering. Heb je afgetrokken tegen het hoogste tarief (60% of 52%) en krijg je nu de uitkering tegen een lager tarief, dan heb je fiscale winst gemaakt. Laat je financieel planner uitrekenen hoe je fiscaal hiermee het beste omspringt.

En dan de hoogte van de uitkering

Nadat je weet wat je allemaal met je uitkerende polis kunt doen en hoe je fiscaal het slimste de uitkeringen verdeelt, is het tijd voor de beleggingskeuze. Wil je een vaste uitkering over de hele looptijd of wil je liever kans op een hogere uitkeringen en accepteer je tussentijds waardeschommelingen? In een tijd van lage rente en een inflatie die oploopt, is het verstandig om beide modellen naast elkaar te zetten en een doordachte afweging te maken. Een gecertificeerd financial planner kan je daarbij helpen.

Voor flink wat pensionado’s van nú is het een hard gelag. Steeds maar weer die berichten in de media dat de pensioenen niet worden geïndexeerd wat (in eenvoudige mensentaal) betekent dat de maandelijkse pensioenuitkeringen niet worden verhoogd. De pensioenfondsen hebben het er maar druk mee. Ze hebben zich immers aan de opgelegde dekkingsgraden te houden. Niet geheel onterecht overigens. Maar ja, daar hebben de pensionado’s van nu niets aan. Wij hopen voor hen op betere tijden.

Echter, voor de pensionado’s van de toekomst moeten de voorbijkomende nieuwsberichten over deze problematiek eigenlijk tot actie aanzetten. Want, als we uitgaan van de realistische verwachting dat ook in de nabije én verre toekomst de pensioenfondsen niet zullen indexeren, dan is het nu aan u, beste toekomstige pensionado, om in beweging te komen.

Mijn Pensioenoverzicht
Als eerste is het van belang dat u onderzoekt hoe u nu pensioen opbouwt. En, hoeveel. Over welke bedragen hebben we het? Grote kans dat u (via uw werkgever) aangesloten bent bij een pensioenfonds en dat dáár dus iets gebeurt. Wellicht hebt u ooit eerder lijfrentes afgesloten bij eerdere werkgevers? Het kan allemaal. Er zijn veel mogelijkheden. U kunt het allemaal controleren op Mijn Pensioenoverzicht. U logt daar in met uw DigiD en u ziet uw eigen persoonlijke individuele pensioenverwachting. Het is dan aan u om te bepalen of u inderdaad actie wilt ondernemen. Wij verwachten echter dat velen van u concluderen dat u eigenlijk op een hogere pensioenuitkering had gehoopt. Niet getreurd, want dat is wel mogelijk.

Eigen regie
De bottomline is dat u volledige eigen regie neemt. U laat de pensioenfondsen even voor wat ze zijn. Hoe dan? Start bijvoorbeeld met beleggen. Ja, zo eenvoudig kan het zijn. U kunt in Nederland een speciale pensioenrekening openen waarmee u euro’s opzij zet voor dat benodigde toekomstige appeltje voor de dorst. Hoe eerder u daarmee begint, des te beter, want ‘beleggen’ is wel iets wat u doet voor de lange termijn. Uit allerlei onafhankelijke onderzoeken is bovendien gebleken dat beleggen dán altijd meer oplevert dan ‘gewoon sparen’. Al diezelfde deskundigen verwachten bovendien dat dit zo zal blijven. Met andere woorden: als u gaat beleggen dan kunt u er zélf voor zorgen dat u náást alles wat u al aan het opbouwen bent, nog iets extra’s aan uw vermogen toevoegt. Het eindresultaat? Uw maandelijkse pensioenuitkering is hoger.

Fiscaal voordeel
Maar er is nog iets: u kunt uw inleg van uw aangifte inkomstenbelasting aftrekken als u een beleggingsrekening louter voor uw pensioenopbouw opent. Feitelijk betaalt u dan over het jaar, waarin u die storting(en) doet, minder belasting! U hebt dus nog tot en met 31 december 2021 de tijd om uw eigen fiscale voordeel voor dit jaar te creëren. Maar nog belangrijker: u bent dan gestart met het opbouwen van wat extra’s voor uw oude dag. Als u ooit uw eerste maandelijkse pensioenuitkering ontvangt, dan garanderen wij u dat u met plezier terugdenkt aan de dag waarop u dit artikel  las én daardoor de juiste keuze maakte! U zult het bovendien met ons eens zijn, dat die extra pensioenopbouw ook écht geen overbodige luxe is. Zeker niet als pensioenfondsen niet meer indexeren! Het dagelijkse nieuws van nu bewijst dat.

Positief naschrift voor de pensionado’s van nu:
PS: Óók u kunt nog steeds euro’s opzij zetten voor latere jaren. Helaas mag dit niet op een pensioenrekening. Maar dit kan wél op een gewone beleggingsrekening.

Wilt u hier meer over weten en bekijken wat voor u verstandig is om te doen? Neem dan eens contact op met een gecertificeerd financieel planner. Wij helpen u hier graag mee verder.

Is jouw pensioen straks voldoende om je ideale leven te leiden? De meeste mensen willen namelijk liever niet teveel bezuinigen op hun levensstijl tijdens hun welverdiende oude dag.

De eerste stap is om te achterhalen hoeveel geld je per jaar uitgeeft. Dit is vaak een lastigere klus dan het lijkt. Waarschijnlijk zijn er genoeg mensen die geen idee hebben hoeveel ze uitgeven of hier vaak een beeld bij hebben dat niet strookt met de werkelijkheid. Om deze reden is het verstandig om de door jou berekende uitkomst met 25% te verhogen met als omschrijving ‘onvoorziene uitgaven’.

Jouw pensioeninkomen
De volgende stap is om op www.mijnpensioenoverzicht.nl te kijken hoeveel pensioen je hebt opgebouwd bij je huidige en eventueel vorige werkgevers. Ook zie je hier hoeveel pensioen je kunt verwachten vanaf jouw pensioendatum. Jouw AOW maakt onderdeel uit van het totale pensioen. Dat staat ook vermeld op het pensioenoverzicht.

Stel, je bent 40 jaar oud en alleenstaand. Jouw rekenwerk heeft opgeleverd dat je, inclusief onverwachte uitgaven, € 5.000 netto per maand nodig hebt om in jouw levensstijl te voorzien, zowel nu als in de toekomst. Oftewel € 60.000 netto per jaar.
Op het overzicht staat dat jouw totale verwachte pensioen € 43.580 bruto per jaar bedraagt (€ 27.109 werkgeverspensioen en € 16.471 aan AOW) en dus netto ongeveer € 30.000 netto. Dit betekent dat er vanaf jouw pensioendatum zo’n € 30.000 netto per jaar uit andere bronnen onttrokken moet worden om te voorzien in de door jou gewenste € 60.000 per jaar.

Inflatie en indexering
Het berekende jaarlijkse tekort kan nog hoger uitvallen als jouw pensioen niet wordt geïndexeerd. Van de AOW weten we dat deze jaarlijks wordt aangepast aan de inflatie. Helaas geldt dit niet voor veel pensioenfondsen. Pensioenfondsen zijn vaak niet sterk genoeg om de uitkeringen voor gepensioneerden en de opbouw van pensioenen door werknemers waardevast te houden. Veel fondsen kunnen pensioenen niet laten meestijgen met de inflatie of de lonen, waardoor de koopkracht van jouw pensioen mogelijk afneemt.

Stel dat jouw pensioenfonds niet kan indexeren. In dat geval zal jouw uitkering qua waarde niet meer een koopkracht bezitten van € 27.109 bruto per jaar, maar van bijvoorbeeld slechts € 17.200 uitgaande van een gemiddelde prijsinflatie van ongeveer 1,6% per jaar. Kortom, je pensioen bedraagt weliswaar € 43.580 bruto per jaar, maar reëel gezien heeft het slechts een koopkracht van € 33.671. Al met al een verschil van bruto € 9.909 per jaar, netto zo’n € 5.700.

Wanneer je vasthoudt aan het uitgavenpatroon van € 60.000 netto per jaar – en de koopkracht van nu – dan heb je, uitgaande van indexatie van alle pensioenen, op jouw pensioendatum een tekort van € 30.000 netto per jaar. Als de indexatie achterwege blijft, dan kan dit zelfs oplopen tot boven de € 35.000 netto per jaar.

Haalbaarheid inkomensdoel
Of het gewenste inkomensdoel haalbaar is, hangt af van een aantal zaken. Als eerste of je momenteel over vermogen op bijvoorbeeld spaarrekeningen of beleggingsrekeningen beschikt. Laten we even uitgaan van een aanvulling van € 30.000 per jaar, een gemiddelde inflatie van 1,5 tot 2% per jaar en een levensverwachting van 85 jaar.

Wil je voldoende vermogen opbouwen om in het gewenste toekomstige inkomensdoel te voorzien, zou je nu een aanvangsvermogen moeten hebben tussen de € 475.000 (op basis van een offensief beleggingsprofiel) en € 675.000 (op basis van een defensief beleggingsprofiel). Óf een bedrag beleggen van minimaal € 16.000 (op basis van een offensief beleggingsprofiel) of € 20.000  per jaar (op basis van een offensief beleggingsprofiel).

Al met al geldt: hoe hoger het verwachte rendement, hoe hoger het risico. Tegelijkertijd is bij een hoger verwacht rendement een lager doelkapitaal nodig om jouw inkomensdoelstelling ‘levenslang’ te verwezenlijken.

Wil je weten of jouw pensioen voldoende is om straks je levensstijl voort te zetten? Neem dan contact op met een gecertificeerd financieel planner.

Voor het opgebouwde lijfrentekapitaal moet in de toekomst een levenslange en/of tijdelijke lijfrente-uitkering worden aangekocht. Tot enkele jaren terug werd vaak gekozen om de uitkeringen vast en gelijkmatig aan te kopen tegen een gegarandeerde vaste rente. Deze optie werd tot enkele jaren terug vaak gekozen, echter door de huidige lage reële rente lijkt de optie van ‘doorbeleggen’ logischer dan ooit. 

De beroemde Deense filosoof Kierkegaard bracht het ultieme probleem van de mens al in de 19e eeuw treffend onder woorden: ‘er moet voorwaarts worden geleefd, maar het leven kan pas achteraf worden begrepen’. Hetzelfde geldt voor iemand die nu een afweging moet maken of er met lijfrentekapitaal moet worden doorbelegd of toch kiezen voor een lage (variabele) rente in de opbouwfase en een gegarandeerde (vaste) rente in de uitkeringsfase. Achteraf zult u pas weten of er een goede keuze is gemaakt of niet. Dit probleem is niet nieuw, maar al eeuwenoud. Immers in de geschiedenis van rente en beleggen is er een constante: de angst van mensen voor het verliezen van geld en de zekerheid dat beleggingsrendementen zullen afwijken van de verwachting, zowel in positieve als in negatieve zin. Goed om te weten is, dat het onmogelijk is om een bovengemiddeld rendement te behalen als hier niet af en toe negatieve rendementen tegenover staan. Belangrijker is het echter om te kijken naar uw doelstellingen. De kans is groot dat u nu en ook na uw pensioen liever niet wilt besparen op uw levensstijl.

Doel van een lijfrente:

Een lijfrente heeft tot doel, om te dienen als (aanvullende) pensioenvoorziening. Hiervoor kan via een lijfrente een kapitaal worden opgebouwd, via een éénmalige koopsom of periodieke inleg. Deze inleg kan worden gespaard of belegd en moet uiteindelijk leiden tot een lijfrentekapitaal dat in de toekomst wordt ingezet in een periodieke uitkering. De lijfrente-uitkeringen dienen uiterlijk 5 jaar na AOW-leeftijd in te gaan en uiterlijk moeten deze eindigen bij overlijden maar dat mag indien gewenst ook eerder.

Lijfrentes: oud of nieuw fiscaal regime

In de praktijk bestaan er premiebetalende lijfrentes die zijn afgesloten vóór 15 oktober 1990 en koopsompolissen die zijn afgesloten vóór 1 januari 1992. Deze vallen, onder voorwaarden, onder de spelregels van het oude fiscale regime. Dit worden ook wel pré-brede herwaarderingslijfrentes genoemd. Deze polissen zijn flexibeler dan de lijfrenteovereenkomsten die vallen onder het nieuwe regime. Zo mogen deze polissen of de uitkeringen geschonken worden aan bijvoorbeeld kinderen en er hoeft niet te worden voldaan aan de strengere fiscale regels van de nieuwregime-lijfrentes. Verder mogen oude polissen worden afgekocht zonder dat maximaal 20% extra revisierente in rekening wordt gebracht (dit is wel van toepassing op ‘nieuwe’ lijfrentes).

Alle lijfrentepolissen gesloten na 1 januari 1992 vallen onder de fiscale regels van het nieuwe fiscale regime. Deze lijfrentes kennen een uitkeringsduur van minimaal 5 jaar. De maximale hoogte is bruto € 22.443 per jaar (2021). Deze lijfrente mag ingaan in het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt of in de 5 jaar na het bereiken van de AOW-leeftijd. Wilt u de uitkeringen eerder laten ingaan dan uw AOW-leeftijd, dan is dat mogelijk als de lijfrente onder de overgangsregeling van 2014 valt of u dient dan te kiezen voor een levenslange uitkering via een verzekeraar. Kiest u voor een bancaire oplossing, dan is de minimale termijn 20 jaar na de AOW-gerechtigde leeftijd plus de periode van vóór uw AOW-leeftijd.

Laten uitkeren op vaste rente of doorbeleggen na expiratie?

Daar waar je vroeger goed weg kwam met een aantrekkelijke depositorente en je verzekeraars kon aanschrijven voor een mooie aanbieding, is tegenwoordig de rente zo laag dat je ook wel eens verder wilt kijken dan oplossingen in (lage) rente alleen. Op basis van looptijd, doeluitkering en risicobereidheid kunt u ook kiezen voor een solide én flexibele oplossing met een grote kans op flink hogere uitkeringen dan op basis van de huidige lage rentes.

Wilt u hierover meer weten of heeft u vragen over de mogelijkheden van expirerende lijfrentes, neem dan eens contact op met een gecertificeerd financieel planner. Wij helpen u graag verder.

We worden er hor en dol van inmiddels. De participatiemaatschappij. Iedereen moet meer voor zichzelf zorgen, want vadertje Staat heeft niet meer de mogelijkheden die hij vroeger had. Dus, wordt nu van u verwacht uw zaken zelf te regelen. Bijvoorbeeld de studieschuld, eerste woning van de kinderen én uw eigen pensioen. Bij dat laatste helpt de overheid toch nog een handje.

Hoe de belastingdienst u helpt met een beter pensioen
Misschien heeft u wel eens gehoord van een lijfrente. Dit zegt de belastingdienst op de website:

“Met een lijfrente zorgt u op een fiscaal voordelige manier voor extra inkomen […] als u met pensioen gaat.”

Dit werkt als volgt. Wij rekenen voor u uit wat u jaarlijks fiscaal voordelig mag storten. Dit heet de jaarruimte. Dit stort u op een beleggingsrekening, zodat u vermogen opbouwt voor later. Vaak klinkt beleggen eng, maar wij laten u graag zien dat dit meevalt als u de tijd heeft.

Deze zogeheten jaarruimte mag u van uw inkomen aftrekken, waardoor u dus minder belasting betaalt. Anders gezegd: u legt ‘bruto’ in. De belasting betaalt u pas later als u de lijfrente laat uitkeren. Wat is dan het voordeel? Voor uw AOW-leeftijd is het tarief van de inkomstenbelasting hoger dan daarna. U haalt daarmee dus direct een belastingvoordeel tot wel 17,9% over het inkomen tot ongeveer € 35.000.

Een kleine stap nu, een gigantische sprong later
Naast een fiscaal voordeel is er nog een voordeel aan de lijfrente: u mag er niet aankomen. Neemt u geld op uit uw lijfrenterekening? Dan betaalt u een grote boete. Dit voordeel klinkt misschien vreemd, maar het helpt u enorm. Onderzoek leert ons dat veel mensen irrationele beslissingen nemen met hun geld. Bijvoorbeeld het verkopen van aandelen na een grote daling of uit impuls bepaalde aankopen doen. Dit gaat niet met uw lijfrenterekening. Uiteraard kunt u wel veranderen van opbouwvorm, maar grote blunders zijn moeilijker te maken. Dit zorgt dat de kleine stap die u kunt zetten door jaarlijks uw jaarruimte te benutten, u op pensioenleeftijd ineens een gigantisch beter pensioen kan verzorgen.

Hoe mogen wij u helpen?
Niets is zo ongelijk als ongelijken, gelijk behandelen. Dus voordat u besluit te kiezen voor een lijfrente, adviseren wij u graag wat het beste bij u past. Want sommige mensen hebben alles goed op orde en hoeven niets meer te regelen, terwijl anderen helemaal geen pensioen hebben. Ook nemen we uw hypotheek, inkomen en pensioen van uw partner en andere belangrijke zaken mee.

Het Nederlandse pensioenstelsel gaat op de schop. Alles wordt persoonlijker. En je pensioen gaat meebewegen met de economische ontwikkelingen. Hoe kun je nu zelf een beetje meesturen zodat je straks een goed pensioen hebt? Speciaal voor jou een aantal praktische tips, de beste vind je aan het eind…

TIP 1: breng in kaart wat je netto wilt besteden en ga niet zomaar uit van zoiets als 70% van je gemiddelde inkomen

Alles valt of staat met je bestedingswensen. Dat is de basis voor iedere persoonlijke financiële planning. Wat wil je besteden en waaraan? Met je huidige uitgaven zoals je vaste lasten weet je dit vast wel. Maar hoe zal dit zijn in de toekomst. Weet jij al wat je over tien, twintig of zelfs dertig jaar netto per maand wilt uitgeven? Dat is ineens een stuk lastiger. Misschien wil je dan wel veel gaan reizen, of wellicht heb je veel medische kosten. Veel mensen denken dat ze minder gaan besteden als ze gepensioneerd zijn. Maar is dat ook zo? Wil je voor jezelf een streefbedrag hebben om naar toe te werken, neem dan je huidige bestedingsniveau en tel daar de inflatie bij op. Tien jaar 3% inflatie betekent dat je het maandbedrag met grofweg 35% moet verhogen om goed uit te komen. Is dat twintig jaar, reken dan met 80% meer. Nu is 3% inflatie geen ijzeren wet of verwachting, het is de gemiddelde inflatie van de afgelopen vijftig jaar. Dat geeft enige houvast.

TIP 2: Kijk goed naar het verschil tussen bruto en netto bedragen

Als je in Nederland woont, bouw je hoogstwaarschijnlijk AOW op. Daarbovenop komt mogelijk pensioen van je werkgever. Dat is bij het nieuwe pensioenstelsel geen vast bedrag per jaar meer, maar een waarschijnlijk bedrag op basis van onder andere beleggingsresultaten van je pensioenfonds. Neem de twee bedragen, van AOW en werknemerspensioen bij elkaar, en je hebt een bruto inkomen. Waar dus nog belasting van af moet. Hoeveel dat is hangt af van veel factoren. Bijvoorbeeld of er nog ander inkomen is en of er aftrekposten zijn. Als je weet wat je netto nodig hebt én je weet wat je netto hebt opgebouwd en misschien nog verder gaat opbouwen omdat je ergens nog blijft werken, dan weet je ook of dat rekensommetje (wat je wilt ten opzichte van wat je krijgt) voldoende is of een tekort oplevert.

TIP 3: Check of je werknemerspensioen samenvalt met je AOW of dat hier een paar jaar tussen zit

Het AOW-pensioen komt van Vadertje Staat, hiervoor geldt een ingangsdatum die door de overheid is bepaald. Het pensioen dat je hebt opgebouwd bij je werkgever is een afspraak tussen werkgever en jou en is vastgelegd in een pensioenovereenkomst. Er komen nog veel pensioenregelingen voor die 65 jaar als ingangsdatum voor het pensioen hebben. Als dat zo is en je AOW zou ingaan op 67 jaar, dan heb je te maken met een periode van twee jaar waarin je wel pensioen van je werkgever krijgt en geen AOW. Dus, goed navragen hoe dit zit en of je ook dit soort ‘tussenjaren’ hebt. Pas na die tussenjaren heb je dus je volledige pensioen: AOW en werkgeverspensioen.

TIP 4: Laat een gecertificeerd financieel planner alles voor je in kaart brengen

Een gecertificeerd financieel planner kan je helpen met je wensen en doelstellingen in kaart brengen. Zo kun je vaststellen wat je straks netto nodig hebt aan pensioen. En als hier een tekort uit komt, dan weet deze financieel planner genoeg oplossingen om dat tekort op te kunnen heffen. Hetzij met extra pensioenpremie, hetzij via individuele voorzieningen met belastingaftrek of via vrij vermogen.

Kom je er niet helemaal uit? Wil je weten hoe jouw pensioensituatie er uit ziet en waar je rekening mee moet houden? Informeer eens bij een gecertificeerd financieel planner. Want ook jij hebt er recht op te weten waar je financieel aan toe bent in de toekomst!